Door Marnix van Delft – Projectontwikkelaar Synchroon
Amsterdam krijgt er vele nieuwe torens bij tot 143 meter hoog. Dat is wat opvalt in het stedenbouwkundig plan van de Sluisbuurt dat recentelijk door de gemeente Amsterdam bekend werd gemaakt. Deze nieuwe buurt op Zeeburgereiland wordt daarmee een hoogstedelijke wijk met 250 woningen per hectare. Hoe zou er op deze locatie in microwoningen gewoond kunnen worden? En kan daarmee worden voorzien in de grote vraag naar woningen?
Tijdens de ontwerpsessies gingen we niet enkel met woningplattegronden aan de slag, maar probeerden we ook antwoorden te vinden op bredere sociale- en maatschappelijke vraagstukken. Willen mensen zo stedelijk wonen in de Sluisbuurt, een locatie relatief ver uit de binnenstad? Is het er ’s nachts ook levendig? Is een grid-structuur wel Amsterdams? En hoe maak je van de Sluisbuurt een inclusieve buurt?
Onder leiding van Annette van Baren (DUS architecten) zijn verschillende thema’s uitgewerkt. Het multidisciplinaire team bestond onder andere uit Afaina de Jong (Afarai), Michael Schaap (o.a. De Hokjesman), Kai van Hasselt (Noha), Uda Visser en Marijn Mees (MeesVisser). Drie van de besproken thema’s waren ‘Custom made’, ‘Compact shared’ en ‘Night & Day’.
Custom made
Extremen maken een stad. Daarom is het belangrijk om buurten te creëren die inclusief zijn. Kunnen microwoningen ook gebouwd worden voor gezinnen? Ja, volgens het team, mits in zo’n XS-appartement kinderen hun eigen kamer hebben zodat zij zich goed kunnen ontwikkelen. De uitkomst is een appartement van 36 m2, waarbij de ouderlijke slaapkamer tevens de woonkamer is. Een goed interieurontwerp maakt dubbelgebruik van de ruimte mogelijk.
Compact shared
Naast een specifiek ontwerp voor het appartment heeft microwonen ook invloed op het ontwerp van de publieke ruimte. Een kleine woning voorziet prima in de primaire behoefte aan onderdak. Echter om gelukkig te zijn is meer nodig. Om de behoeftes bij microwonen in kaart te brengen, lieten we ons inspireren door de piramide van Maslow. Kleine woonruimtes creëren meer behoefte aan hoogwaardige publieke (speel) ruimte.
De huismeester, de pakketbezorger, de oppas en de hondenuitlaatservice zijn belangrijke herkenbare personen die zorgen voor een sociale structuur in een gebouw. Verder vraagt microwonen om voorzieningen zoals een dakterras. Eén die niet is geprivatiseerd, maar gebruikt kan worden door alle bewoners van het gebouw. Daarmee ontstaat er een ‘genivelleerd’ gebouw waar het totale geluk van de bewoners maximaal is.
Night & Day
Het is de vraag of de Sluisbuurt met 5500 woningen zo stedelijk wordt dat het ’s nachts ook levendig is op straat. We denken dat er te weinig draagvlak is voor veel stedelijke voorzieningen. Een buurtwinkelcentrum is waarschijnlijk het maximaal haalbare. Een advies is daarom om te kiezen voor het realiseren van een unieke functie die in de binnenstad niet mogelijk is, maar de Sluisbuurt juist bij nacht aantrekkelijk maakt. Bijvoorbeeld een night market, het Sluisstrand of het Sluispark.
Door in de plint, naast wonen, goedkope werkruimtes te realiseren ontstaan er kansen voor ondernemers die zich aan de buurt binden en ook ‘s avonds en ‘s nachts bedrijvigheid creëren. Daarnaast ontstaat stedelijkheid door spontaniteit. Door ruimtes in het gebied open te laten kunnen er spontane initiatieven ontstaan, zoals in Berlijn waar op lege plekken in de stad eettentjes verschijnen.
Kortom alle deelnemers van het lab zien veel kansen voor microwonen in de Sluisbuurt, met mooie stedelijke bebouwing. Als grootste uitdagingen zien we het creëren van de juiste randvoorwaarden voor het doen ontstaan van de bijpassende stedelijke levendigheid. Tot slot is het van belang om in ogenschouw te nemen dat bij microwoningen het ontwerp van het appartement, het gebouw en de openbare ruimte sterk met elkaar samenhangen.